Doorgaan naar hoofdcontent

Panorama 13 - de tweede week (Vrijdagavond)


De schrik slaat me om het hart als ik vrijdagavond de tentoonstellingsruimte binnenloop. Leek woensdag het panorama zich nog tot een geheel te ontvouwen, nu op deze vrijdagavond heeft bijna elke kunstenaar met scherp geschoten, maar wel op het eigen paneel. Het lijkt wel of iedereen zijn handtekening nog wil zetten. Aan het  eigen schilderij wordt hard gewerkt, maar de samenhang lijkt langzaam te verdwijnen. Er wordt weinig samengewerkt, en nog minder gestreden, wat uiteindelijk wel de bedoeling was.

Sommige prachtige stukken eerder deze week zijn weg geschilderd, er is werk overgeschilderd, kleuren zijn verdwenen, op sommige fronten wordt er teveel doorgewerkt, op andere delen juist te weinig.  Als ik een paar rondjes heb gelopen, kan ik me er weer mee verzoenen, maar ik heb wel het idee dat er wat verloren is gegaan. De overgang tussen sommige werken is keihard. Bijna eenzelvig werken de kunstenaars voort op hun eigen vierkante meter, aan hun eigen evangelie. Ze lijken allemaal hun eigen pad weer te hebben gekozen. Van een strijd is weinig te merken. Soms is in het werk van de éen een toevoeging van een ander te zien, maar met een battle heeft dit weinig te maken. Misschien heeft alleen de vloedgolf die Dirck Nab over het werk van Ernie Gerrits heeft uitgestort  nog iets strijdlustigs..
De veertiende kunstenaar heb ik dan nog steeds niet gezien. Alles is al flink vol geschilderd. Er kan niets meer bij. Wat is de bedoeling van nummer veertien? Komt hij de laatste dag nog met een verrassing? Met een guerrilla?

Het lijkt wel of sommigen van de dertien op zijn en verlangen naar een soort van goedkeuring en verlossend woord. We hebben nog twee dagen te gaan. Nog twee dagen voor de finale veldslag. Kunstenaars, poets je penselen! Ten strijde! Je hok uit! Volume maximaal!




Reacties

Populaire posts van deze blog

Een kleine handleiding bij Piet Vos

Donderdagmiddag voor de opening van zijn tentoonstelling ging ik even langs bij het Kennemer Theater en trof daar een onbeschrijfbaar zootje van bouten, tangen, latten, plastic zakken, aarde, staal, draad, plaat, verf, hamers, boormachines, gips en hout. En daartussen Piet Vos. Zoals gewoonlijk tot op het laatste moment bezig met de inrichting van zijn installaties. Zijn wereld, zijn ideeënwereld. Piet Vos. Een ernstig man. Piet is zo gecompliceerd en tegelijkertijd zo eenduidig dat er een verhaal à la Tsjechov voor nodig is om zijn worsteling met de wereld in de juiste proporties te vatten.  Jaren geleden schaakte ik elke woensdagavond na de tekenclub met Piet een potje en liet hem meestal winnen. Daar was hij blij mee. Een schijnbaar intellectueel gevecht met hem voeren over de orde der dingen (het schaakspel), dat doordenken en dan antwoorden op de slimmigheden van de ander, en dat met een stuk of vier, vijf, zes bier in je mik, en dan nog winnen ook. Op de vierkante meter w

Schepper naast God

Het lijkt of je een dependance van het Teylers Museum betreedt. Gedempt licht, vitrines, rariteiten en dode beesten. Aan de grote wand een rek met zakjes met beentjes en botjes, een stofjas die wacht op de biologieleraar. Hij zou elk moment kunnen binnenkomen om te laten zien hoe je de dood prepareert en opzet. Natura Artis Magistra, de natuur is de leraar van kunst en wetenschap. Wat staat ons te wachten? We betreden het practicum als leerlingen, schoorvoetend en in eerbiedige afwachting van wat komen gaat. De kriebels van een eerste schooldag komen weer boven, toen onderwijs nog een eerbiedwaardige en kind onderdrukkende uitstraling had. Alles is nog onbegrijpelijk en je bent in afwachting van het magische moment dat je het begrijpt. (De hele tentoonstelling is eigenlijk een mooie kritiek op het huidige onderwijs: Niks beleven! Afwachten! Niet meteen je mening geven! Jouw mening interesseert me niet! Eerst verbazen! Onbegrijpelijk? Geef het tijd! Kijk! Luister! Voel! En dan

Over een kip en twee fotografen

Ik begin met een anekdote over een kip, en de clou komt later wel, op het eind. Het verhaal van de kip in New York gaat als volgt. Een groep antropologen legde leven en welzijn vast van een papoeastam in primitief Nieuw-Guinea. De primitieven hadden nog nooit kennis gemaakt met de moderne wereld, geen vliegtuig gezien, geen auto, tv, radio, niets van dat al wat ons leven zo superieur maakt. De wetenschappers dachten dat het confronterend zou zijn de primitieven kennis te laten maken met die wereld van wolkenkrabbers, metrolijnen, fastfood en techniek. Er werd een film vertoond over het jachtige leven in New York. Na afloop werd aan de stamleden gevraagd wat ze allemaal gezien hadden. Een kip, was het antwoord. Temidden van al de moderne overvloed was alles wat hen was opgevallen iets wat ze herkenden: een kip. Een fraaie illustratie van hoe ons kijken in elkaar steekt. We zien wat we kennen. Wat we niet kennen, zien we niet.  Op naar de laatste tentoonstelling bij KeK. De dubbeltent