Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit 2014 tonen

Metamorfose

Zo stel ik me de dood voor. In een film dan. Je leven ligt achter je en je komt bij de veerman die je overbrengt naar het rijk der doden. Omdat je levende lijf te zwaar is om overgevaren te worden, moet uit je resten de ziel gekneed worden. De essentie van wat je bent gaat naar de overkant. De veerman voelt, tast, kneedt, rijgt en dikt je in tot de kern, tot je wezen. Zo ga je. Het stelt niets voor. Van iets gewoons en alledaags en afgedankts iets nieuws maken, ijl, helder en licht. Een metamorfose. Op het eerste gezicht stelt het werk van Helma Kuijper ook niets voor en op het tweede gezicht ook niet. Het is wat het is. Je kunt er natuurlijk van alles in zien, maar je kunt het ook laten bij wat het is. Omgevormde waardeloze materialen in nieuw verband samengebracht. Tot de kern doorgedrongen. Door een eersteklas couturier in hun zondagse jasje, hun mooiste pak neergezet. Met bijna niets weet Helma Kuijper een ordening aan te brengen in materialen die betekenisloos en acht

Jump Arno, jump!

Tijdens Panorama 13, nu bijna twee jaar gelden konden we Arno Bleeker in actie zien, zij aan zij met Tjarko van der Pol: twee grote mannen die het kleinst mogelijke penseeltje of potloodje tussen duim en wijsvinger geklemd hielden en met het puntje van hun tong tussen de lippen geklemd met uiterste precisie de wereld in klein protest te lijf gingen. Dat zien we nu weer. Met dezelfde precisie geeft   tekenaar/beeldend kunstenaar Arno Bleeker in de novembertentoonstelling een proeve van bekwaamheid. De thema ’ s zijn correct en roepen een oja-gevoel op. De mens tegen de maatschappij. De mens gebukt onder het leven. De mens draagt zijn lot. De mens, hij zwoegt en sjokt en lijdt. Ecce home. Zie de mens. Zodat je na afloop denkt: tjonge het leven valt niet mee. Ik neem er nog maar een biertje op. Maar zo gauw zijn we niet klaar met Arno Bleeker. Arno ook niet met zichzelf. Het draait in zijn werk om meer dan kommer en kwel alleen. Arno Bleeker wil uitbreken, lijkt. En de zoektocht

Begin de dag met een dansje

Vroeger thuis lazen we de Donald Duck. Eens in het jaar bracht oom Donald een bezoekje aan het Duckstad Museum voor Moderne Kunst. In het Vrolijk Weekblad werd daar de moderne kunst teruggebracht tot vrolijke heldere vormen. Schilderijen met driehoeken en rechthoeken en een vraagteken, zwierige beelden die achteloos op een sokkel prettig abstract stonden te wezen. Het Stedelijk Museum van de jaren zestig verstript. Lang was ik het Duckstad Museum vergeten tot ik vorige week zaterdag de beelden van Tom Wagenaar ontmoette. In een uitgeklede tentoonstellingszaal in het centrum voor de Kunsten exposeert Wagenaar vijf beelden, niet meer. Plus een vitrine met een paar schaalmodellen van de beelden. Dat is het. En wat een plezier straalt dit uit. De ene beeldhouwer maakt monumenten, de ander tart de zwaartekracht,  een derde zoekt het in vormen en een vierde in beweging. Tom Wagenaar is er een van het vrolijke en lichte, van de luchtige kant van het bestaan. (Althans, in zijn beelden

‘Had ik maar iemand om van te houden…’

‘Had ik maar iemand om van te houden,  twee zachte armen om me heen.’  Het is niet zo dat ik me sneu voel of zo, maar sinds mijn bezoek aan de tentoonstelling van Josje Peters dreunt dat deuntje in mijn hoofd. Hoe dat komt is simpel. De tentoonstelling bestaat uit niet  meer dan vijf monumentale schilderijenen van vier armen en niet minder dan dat daarbovenop nog twee grote doeken. Gul geschilderd. Op een woensdagochtend vroeg toog ik naar het Centrum van de Kunsten voor de tentoonstelling van Josje Peters. Ik had toch niks anders te doen. Bij binnenkomst was de tentoonstellingsruimte nog in een aangenaam duister gehuld. Op de vijf monumentale werken was slechts een enkel spotje gericht, wat wonderlijk genoeg de zeggingskracht van de schilderijen vergrootte. Toen ik twee rondjes had gelopen kwam de directeur van het Kennemer Theater zijn kantoor uitgelopen. ‘Ik zal een lichtje voor je maken’ zei hij vriendelijk en floepte de grote  lichten aan. De schilderijen zag je be

Achter het licht ligt de leegte

Araun Gordijn geeft zijn geheim niet meteen prijs. Sterker nog, hij zet je op het verkeerde been. In eerste instantie denk je dat je naar een hommage kijkt aan Amerika’s vergane glorie uit de jaren vijftig: grote auto’s en verlaten tankstations. Mooi, veilig, herkenbaar en wel zo herkenbaar dat je meteen stapt in de val van het makkelijke kijken. Dat ken ik wel, denk je dan, die fifties, dat geroadtrip in Amerika. Wel leuk, maar niet origineel. Ik tuinde er ook met open ogen in. Bij de vorige tentoonstellingen van Kek   kwam de fotografie ook al ruim aan bod. De uitgelezen reclamefotografie in december en de exotische zogenaamde vervreemdende kunstfoto’s in maart. En nu dan dit: nageschilderde foto’s. Dan denk je toch gauw ‘laat deze beker aan mij voorbij gaan’. Niet doen dus. Opdrinken en tot de bodem. Want om de dichter Nijhoff te parafraseren: ‘je ziet niet wat je ziet’. Tijdens de eerste keer kijken hing ik nog in mijn vooroordeel dat dit wel helemaal niks moest zijn. Clic

De ledigheid der dingen

Eigenlijk had ik met een heel flauwe grap dit stukje over het werk van Rob Slooten willen beginnen: Rob Slooten, hij loopt er niet in zeven tegelijk. Zelfs niet in één. Om aan te geven dat zijn foto’s van het veilige kunstzinnige soort zijn. Maar ja, zoals gezegd, een beetje flauwe woordspeling, dus dat laat ik verder voor wat het is. Wat dan wel. Rob Slooten is een vakman. Aan alles kan je zien dat hij het métier tot in de puntjes beheerst, dat hij weet wat er in de kunstwereld te koop is en welke wegen hij moet bewandelen, en dat hij een soort van eigen stijl heeft, ontwikkeld in de jaren zeventig. Beetje vervreemding, beetje ongewoon, beetje buitenlands, beetje rare perspectieven, beetje van dit en dat, en verder technisch perfect afgeleverd (zover ik dat kan beoordelen). Zijn werk is zeer verantwoord. Alles klopt en alles valt uit te leggen. Voor een docent fotografie   (Rob Slooten geeft/gaf les op de Rietveld Academie) laat hij in het Kennemer Theater een perfect portfol

Vandaag ben ik zo vrolijk

Wat hangt er nou weer aan de muur? Als onbevooroordeeld KeK-fan word je de ene verrassing na de andere in geslingerd. Kregen we vorige maand de smullaria van Remco Kraaijeveld gepresenteerd, deze maand mogen we het doen met de beschilderde auto-onderdelen van Sophie Walraven. Keurig rondom in de vide van het Kennemer Theater hangen motorkap, kofferbak, achterklep, spatbord, autodak, linker en rechter voor- en achterdeur broederlijk naast elkaar . Allemaal voorzien van een beeltenis. Een paard, een poes, een bloesemtak, twee stoelen en een tafel, de etalage van een slagerij, verzin het maar. Alles kan. Om met een enthousiaste tentoonstellingsbezoeker te spreken: ‘Dit is weer eens een andere vorm van iets met iets doen.’ Navraag leert dat de kunstenaar deze auto-onderdelen ter plekke op een autosloperij heeft geschilderd en geveild. Belangstellenden konden een schildering/auto-onderdeel dat hen aanstond uitkiezen. Dat deel werd van de auto losgeslepen of gewrikt. Mooie actie: kuns