Tijdens Panorama 13, nu bijna twee jaar gelden konden we Arno
Bleeker in actie zien, zij aan zij met Tjarko van der Pol: twee grote mannen
die het kleinst mogelijke penseeltje of potloodje tussen duim en wijsvinger
geklemd hielden en met het puntje van hun tong tussen de lippen geklemd met
uiterste precisie de wereld in klein protest te lijf gingen. Dat zien we nu
weer.
Met dezelfde precisie geeft tekenaar/beeldend kunstenaar Arno Bleeker in
de novembertentoonstelling een proeve van bekwaamheid. De thema’s zijn correct en roepen een oja-gevoel op. De
mens tegen de maatschappij. De mens gebukt onder het leven. De mens draagt zijn
lot. De mens, hij zwoegt en sjokt en lijdt. Ecce home. Zie de mens. Zodat je na
afloop denkt: tjonge het leven valt niet mee. Ik neem er nog maar een biertje
op.
Maar zo gauw zijn we niet klaar met Arno
Bleeker. Arno ook niet met zichzelf. Het draait in zijn werk om meer dan kommer
en kwel alleen. Arno Bleeker wil uitbreken, lijkt. En de zoektocht naar die
uitweg maakt zijn werk interessant.
De tentoonstelling opent heel symbolisch met
het mansgrote beeld van een sjokkende geblinddoekte figuur in het zwart, die een trits lege bierblikken
voortsjouwt. De man sleept eeuwigdurend een keten achter zich aan. Gevangen in
zijn leven. Slaaf van zijn gewoonten. Die thematiek zet Arno Bleeker door. En zoekt meer.
In het centrale deel van de tentoonstelling
maakt hij ons deelgenoot van zijn kijk op ‘mens en leven’. Dat is geen vrolijk
beeld en als zodanig past hij natuurlijk in het grote leger van profetische
kunstenaars die de mensheid de boodschap meegeven dat het slecht gesteld is met
de wereld en de plaats van de mens daarin. Maar als je wat langer kijkt zit er
meer achter.
Het werk van Arno Bleeker is tweeledig, alsof
hij twee soorten gemoed in zich draagt. De ene kant van zijn werk is loodzwaar
en niet van betekenis ontdaan. De andere kant is licht, luchtig en levendig. Zijn
tekeningen gaan gebukt onder een loodzware thematiek, zijn driedimensionale
werk (de beeldjes) lijken te fungeren als een schetsboek, waarin hij zich een
bepaalde lichtheid en luchtigheid permitteert waarin dezelfde thematiek (‘het leven is geen lolletje’) veel losser wordt
gepresenteerd. En daardoor ook veel scherper binnenkomt.
Fraai is dat te zien in de tekening van de man
(Arno zelf?) die een trap oploopt, daar vanaf is gelazerd en als een zombie
verder loopt en ogenschijnlijk zijn eigen graf graaft. Dezelfde voorstelling is
in 3D, als beeldje dus, in de vitrine daarvoor te zien. Het lijkt op een schets
voor de tekening. Dezelfde thematiek, maar veel losser en veel minder de
geheven vinger. In zijn beeldjes laat hij wat los, het schoolse is er af. Daar
laat ie wat luchtigs toe.
De
tekening van de man op de trap lijkt een waarschuwing voor de mensheid in zijn geheel (‘het leven is ondoorgrondelijk en zelden aangenaam’), het beeldje van de trap in de vitrine heeft iets relativerends (‘jongen, maak je niet zo druk vandaag, want morgen begin je toch weer
van voren af aan’). Alsof je een ernstig serieuze vader hebt die
je een niet te torsen levensles meegeeft en een moeder die je vlak voor de deur
nog gauw een schoolkoek toestopt en je een kusje op je rode wangetjes drukt (‘fijne dag, knul’). En dan sta je daar met je broodtrommeltje in de boze buitenwereld.
Je moet kiezen. Waarheen? Waarvoor?
Arno Bleeker |
Er zijn meer van dat soort tegenstellingen in
het werk van Arno Bleeker. Bewust of onbewust, dat weet ik niet. Maar toen ik
het eenmaal opmerkte zag ik het overal. De tekeningen aan de wand tonen ons de
tobbende mens. Heel fijn en voorzichtig getekend maar tegelijkertijd laat Arno
Bleeker de tekening ontsnappen aan het eng omlijnde kader. Door de tekeningen
op platgelopen houten panelen vast te pinnen, breken ze uit hun eigen kader en
zoeken de chaos van de vrijheid op.
Sterker nog gebeurt dit op het schilderij dat
centraal In het midden van de tentoonstellingsruimte staat opgesteld. Daar
heeft Arno Bleeker het groots aangepakt.
Een man op een paard, met integraal helm (de man), ontvlucht een chaotisch
landschap, springt over een waslijn (symboliek!) en draaft een ongewisse
toekomst in.
In een hoekje van de tentoonstellingszaal
hangt bijna verscholen een heel ander werk. Met borduurgaren en draad is een
afbeelding omlijst van een pierrot-achtig figuur dat met moeite een stapel van
het een of ander in evenwicht probeert te houden. Aan de zijkanten staan nog
twee figuren, kinderen, in een parkachtig landschap, allemaal dun opgezet en
als in een schimmenspel zo vlak mogelijk verbeeld. Tweedimensionaler kan niet.
Ook hier komt die tweedeling weer naar voren.
Je vraagt je af: is Arno Bleeker aan het
koorddansen tussen vlak en ruimte, tussen fantasie en werkelijkheid, tussen
behagen en iets zeggen, tussen artistiek en echt, tussen vooruitkijken en
achteruit. Zoekt hij de onzekerheid van de toekomst of de geborgenheid van het
verleden? Hij dwingt zichzelf te kiezen.
Ik ben benieuwd wat Arno ons over vijf jaar
voorschotelt. Tot nu toe is er een conclusie te trekken na het zien van deze
raadselachtige presentatie van Arno Bleekers werken: Jump Arno! Jump!
Jaap. Het is mij bekend dat je met woorden gevoelens en gedachtegangen treffend weet weer te geven. Ook nu weer. Helemaal eens. Het dubbele dat in Arno's werk naar voren komt, verbaast me niet. Je kent zijn vader en moeder. Het kan niet anders. Rob Bleeker
BeantwoordenVerwijderen