Ik begin met een anekdote over een kip,
en de clou komt later wel, op het eind.
Het verhaal van de kip in New York gaat als volgt. Een groep antropologen legde leven en welzijn vast van een papoeastam in primitief Nieuw-Guinea. De primitieven hadden nog nooit kennis gemaakt met de moderne wereld, geen vliegtuig gezien, geen auto, tv, radio, niets van dat al wat ons leven zo superieur maakt. De wetenschappers dachten dat het confronterend zou zijn de primitieven kennis te laten maken met die wereld van wolkenkrabbers, metrolijnen, fastfood en techniek. Er werd een film vertoond over het jachtige leven in New York. Na afloop werd aan de stamleden gevraagd wat ze allemaal gezien hadden. Een kip, was het antwoord. Temidden van al de moderne overvloed was alles wat hen was opgevallen iets wat ze herkenden: een kip. Een fraaie illustratie van hoe ons kijken in elkaar steekt. We zien wat we kennen. Wat we niet kennen, zien we niet.
Op naar de laatste tentoonstelling bij KeK. De dubbeltentoonstelling van de fotografen Michel Mulder en Michiel Jansen. Mooi verzorgd, goed uitgevoerd, met respect voor de kijker opgehangen en tentoongesteld.
Een dubbeltentoonstelling, dus ook een dubbelrecensie. Ik zal proberen er nog een eenheid van te maken, maar ik ga onze exposanten een voor een langs.
Fotografie lijkt zo eenvoudig tegenwoordig. Je koopt een camera en klikt. Je hoeft niet eens te kijken, de camera kijkt en later kan je bekijken wat je gezien hebt. Maar zo zitten Michiel en Michel niet in elkaar. Fotograferen is een vak, meer dan dat.
Er zijn twee soorten fotografen: studiofotografen en buitenfotografen. Bij de eerste soort moet je denken aan foto’s die in scene zijn gezet, een stilleven, een groepsportret. De fotograaf denkt na over stijl, compositie techniek, lichtval, dat soort dingen. Als bij een klassiek schilderij zullen we maar zeggen. De tweede soort is de reisfotograaf, de reporter, de ontdekkingsreiziger, die toeslaat op het moment dat het leven wat hij toeziet zich voordoet in al zijn hevigheid. Dat kan dan zowel heftig als verstild zijn. Michel is van de eerste soort, Michiel van de tweede. We beginnen met Michel.
Er gebeurt niets, maar er broeit van alles.
Michel Mulder is van de techniek. Op de tentoonstelling laat hij zijn experimenten zien met oude polaroids en de pinholecamera. Met verbluffend resultaat, naar mijn idee. Er gebeurt niets op die foto’s, maar er broeit van alles. Alsof je in de tijd zelf valt. In plaats van dat je even door wat foto’s bladert.
Het deed me enigszins denken aan Blow-up, die cultfilm van Antonioni uit begin jaren zestig, waarin een fotograaf denkt op een toevallig gemaakte foto in een park een pistool te ontdekken, in het klein, het detail vergroot hij uit, ziet dan een lijk en zo langzamerhand raakt hij verstrikt in een wereld waarvan hij de betekenis niet meer kan doorgronden. Ik in ieder geval raakte halverwege de film het spoor zo’n beetje bijster, maar behalve dat thrillerelement gaf de film wel een aanstekelijk beeld van swinging Londen uit die tijd en dat dat vanzelf goed was. Er gebeurt niets, maar er broeit van alles.
Zo ook bij Michel M. Het beeld wordt door zijn camera langzaam vastgelegd. Een goed beeld van de ruimte heeft zijn tijd nodig . Dat uitgangspunt staat dwars op de digitale fotografie (snel snel snel veel)) en tijd heeft zijn locatie nodig. De essentie van het zwarte gat, zullen we maar zeggen. Door zoveel geduld te betrachten gaat dat niets vanzelf leven en geeft het een hinterland-achtige sensatie. Er gebeurt niets, maar er broeit van alles. (Dat is drie keer dezelfde zin in een kort stukje tekst, ik weet het, maar dat is omdat ik denk dat het bij Michel hier om draait: er gebeurt niets, maar er broeit van alles (4x) )
Hetzelfde gebeurt op zijn vergeten polaroids. Uit een ver verleden opgevist en weer tot leven gewekt en weer vastgepind in een nieuwe lijst. Relieken uit het verleden, verloren schoonheid, met tederheid en lust weer in vergane glorie hersteld. Mooi hoor.
Het land van de reizende zoon
Van een andere orde is Michiel. In tegenstelling tot Michel is Michiel een buitenfotograaf, een reiziger.
Als een soort negentiende eeuwse reiziger op zoek naar de bronnen van de Nijl, zo toog Michiel naar Japan om daar de ziel te zoeken van onze tegenvoeters. Zijn tegenvoeters, vroeg ik me later af, toen ik zijn mooie uiterst persoonlijke foto’s had gezien? Je tegenvoeter ben jezelf, in spiegelbeeld, ver weg en o zo dichtbij.
Want los weer van de techniek (dat onderdeel van de fotografie is voor de fotoclub) zag ik beelden van Michiel zelf, alsof Michiel aan de andere kant van de wereld zichzelf honderd keer was tegengekomen. Zoals de zoektocht naar de graal of de bronnen van de Nijl een zoektocht is naar jezelf, zo zag ik in de schitterende reeks van eenlingen op een lege ruimte in een drukke stad allemaal Michielen. Ietsje anders, want daarvoor is het een tegenvoeter, maar toch, wat je kent dat zie je en dat is wat je laat zien.
Als reisfotograaf ga je op zoek naar het wezen van een land, neem ik aan. De dolende reiziger die in vreemde omgeving de kern van een land probeert vast te leggen is een romantische ziel pur sang. (Onder romantisch versta ik hier – dit om spraakverwarring te voorkomen - : avontuurlijk, drang naar het natuurlijke, bewondering voor de grootsheid van het leven, tikkeltje mystiek en mysterieus – niet de zoete romantiek van hartjes en kusjes, o nee, verre van dat).
Michiel heeft zijn tegenvoeter gevonden en zichzelf mooi vastgelegd. Een andere cultuur in zelfportretten. Alsof hij daar al jaren doolt. Het land van de reizende zoon.
Van alles gezien en uiteindelijk zijn kip gevonden. En die liep er al. Op zijn plein. Hoe mooi is het leven. Je vindt altijd wat je achterliet, ook al ben je het zelf.
Gaat dat zien. Nog tot 11 juni.
en de clou komt later wel, op het eind.
Het verhaal van de kip in New York gaat als volgt. Een groep antropologen legde leven en welzijn vast van een papoeastam in primitief Nieuw-Guinea. De primitieven hadden nog nooit kennis gemaakt met de moderne wereld, geen vliegtuig gezien, geen auto, tv, radio, niets van dat al wat ons leven zo superieur maakt. De wetenschappers dachten dat het confronterend zou zijn de primitieven kennis te laten maken met die wereld van wolkenkrabbers, metrolijnen, fastfood en techniek. Er werd een film vertoond over het jachtige leven in New York. Na afloop werd aan de stamleden gevraagd wat ze allemaal gezien hadden. Een kip, was het antwoord. Temidden van al de moderne overvloed was alles wat hen was opgevallen iets wat ze herkenden: een kip. Een fraaie illustratie van hoe ons kijken in elkaar steekt. We zien wat we kennen. Wat we niet kennen, zien we niet.
Op naar de laatste tentoonstelling bij KeK. De dubbeltentoonstelling van de fotografen Michel Mulder en Michiel Jansen. Mooi verzorgd, goed uitgevoerd, met respect voor de kijker opgehangen en tentoongesteld.
Een dubbeltentoonstelling, dus ook een dubbelrecensie. Ik zal proberen er nog een eenheid van te maken, maar ik ga onze exposanten een voor een langs.
Fotografie lijkt zo eenvoudig tegenwoordig. Je koopt een camera en klikt. Je hoeft niet eens te kijken, de camera kijkt en later kan je bekijken wat je gezien hebt. Maar zo zitten Michiel en Michel niet in elkaar. Fotograferen is een vak, meer dan dat.
Er zijn twee soorten fotografen: studiofotografen en buitenfotografen. Bij de eerste soort moet je denken aan foto’s die in scene zijn gezet, een stilleven, een groepsportret. De fotograaf denkt na over stijl, compositie techniek, lichtval, dat soort dingen. Als bij een klassiek schilderij zullen we maar zeggen. De tweede soort is de reisfotograaf, de reporter, de ontdekkingsreiziger, die toeslaat op het moment dat het leven wat hij toeziet zich voordoet in al zijn hevigheid. Dat kan dan zowel heftig als verstild zijn. Michel is van de eerste soort, Michiel van de tweede. We beginnen met Michel.
Er gebeurt niets, maar er broeit van alles.
Michel Mulder is van de techniek. Op de tentoonstelling laat hij zijn experimenten zien met oude polaroids en de pinholecamera. Met verbluffend resultaat, naar mijn idee. Er gebeurt niets op die foto’s, maar er broeit van alles. Alsof je in de tijd zelf valt. In plaats van dat je even door wat foto’s bladert.
Het deed me enigszins denken aan Blow-up, die cultfilm van Antonioni uit begin jaren zestig, waarin een fotograaf denkt op een toevallig gemaakte foto in een park een pistool te ontdekken, in het klein, het detail vergroot hij uit, ziet dan een lijk en zo langzamerhand raakt hij verstrikt in een wereld waarvan hij de betekenis niet meer kan doorgronden. Ik in ieder geval raakte halverwege de film het spoor zo’n beetje bijster, maar behalve dat thrillerelement gaf de film wel een aanstekelijk beeld van swinging Londen uit die tijd en dat dat vanzelf goed was. Er gebeurt niets, maar er broeit van alles.
Zo ook bij Michel M. Het beeld wordt door zijn camera langzaam vastgelegd. Een goed beeld van de ruimte heeft zijn tijd nodig . Dat uitgangspunt staat dwars op de digitale fotografie (snel snel snel veel)) en tijd heeft zijn locatie nodig. De essentie van het zwarte gat, zullen we maar zeggen. Door zoveel geduld te betrachten gaat dat niets vanzelf leven en geeft het een hinterland-achtige sensatie. Er gebeurt niets, maar er broeit van alles. (Dat is drie keer dezelfde zin in een kort stukje tekst, ik weet het, maar dat is omdat ik denk dat het bij Michel hier om draait: er gebeurt niets, maar er broeit van alles (4x) )
Hetzelfde gebeurt op zijn vergeten polaroids. Uit een ver verleden opgevist en weer tot leven gewekt en weer vastgepind in een nieuwe lijst. Relieken uit het verleden, verloren schoonheid, met tederheid en lust weer in vergane glorie hersteld. Mooi hoor.
Het land van de reizende zoon
Van een andere orde is Michiel. In tegenstelling tot Michel is Michiel een buitenfotograaf, een reiziger.
Als een soort negentiende eeuwse reiziger op zoek naar de bronnen van de Nijl, zo toog Michiel naar Japan om daar de ziel te zoeken van onze tegenvoeters. Zijn tegenvoeters, vroeg ik me later af, toen ik zijn mooie uiterst persoonlijke foto’s had gezien? Je tegenvoeter ben jezelf, in spiegelbeeld, ver weg en o zo dichtbij.
Want los weer van de techniek (dat onderdeel van de fotografie is voor de fotoclub) zag ik beelden van Michiel zelf, alsof Michiel aan de andere kant van de wereld zichzelf honderd keer was tegengekomen. Zoals de zoektocht naar de graal of de bronnen van de Nijl een zoektocht is naar jezelf, zo zag ik in de schitterende reeks van eenlingen op een lege ruimte in een drukke stad allemaal Michielen. Ietsje anders, want daarvoor is het een tegenvoeter, maar toch, wat je kent dat zie je en dat is wat je laat zien.
Als reisfotograaf ga je op zoek naar het wezen van een land, neem ik aan. De dolende reiziger die in vreemde omgeving de kern van een land probeert vast te leggen is een romantische ziel pur sang. (Onder romantisch versta ik hier – dit om spraakverwarring te voorkomen - : avontuurlijk, drang naar het natuurlijke, bewondering voor de grootsheid van het leven, tikkeltje mystiek en mysterieus – niet de zoete romantiek van hartjes en kusjes, o nee, verre van dat).
Michiel heeft zijn tegenvoeter gevonden en zichzelf mooi vastgelegd. Een andere cultuur in zelfportretten. Alsof hij daar al jaren doolt. Het land van de reizende zoon.
Van alles gezien en uiteindelijk zijn kip gevonden. En die liep er al. Op zijn plein. Hoe mooi is het leven. Je vindt altijd wat je achterliet, ook al ben je het zelf.
Gaat dat zien. Nog tot 11 juni.
Mooi geschreven Jaap! Dank daarvoor, en je complimenten. grz. Michel
BeantwoordenVerwijderenHoi Jaap,
BeantwoordenVerwijderenKan ik je email adres krijgen. Ik zou je ooit nog eens een fotootje sturen van recent werk.
Al 3 jaar (?) geleden afgesproken?
Mijn website is niet up to date. Ik stuur je iets wat er nog niet op staat.
Groeten Gerard
Ik ben benieuwd Gerard.
Verwijderenjtz@xs4all.nl