Doorgaan naar hoofdcontent

Vandaag ben ik zo vrolijk

Wat hangt er nou weer aan de muur? Als onbevooroordeeld KeK-fan word je de ene verrassing na de andere in geslingerd. Kregen we vorige maand de smullaria van Remco Kraaijeveld gepresenteerd, deze maand mogen we het doen met de beschilderde auto-onderdelen van Sophie Walraven. Keurig rondom in de vide van het Kennemer Theater hangen motorkap, kofferbak, achterklep, spatbord, autodak, linker en rechter voor- en achterdeur broederlijk naast elkaar . Allemaal voorzien van een beeltenis. Een paard, een poes, een bloesemtak, twee stoelen en een tafel, de etalage van een slagerij, verzin het maar. Alles kan. Om met een enthousiaste tentoonstellingsbezoeker te spreken: ‘Dit is weer eens een andere vorm van iets met iets doen.’



Navraag leert dat de kunstenaar deze auto-onderdelen ter plekke op een autosloperij heeft geschilderd en geveild. Belangstellenden konden een schildering/auto-onderdeel dat hen aanstond uitkiezen. Dat deel werd van de auto losgeslepen of gewrikt. Mooie actie: kunstenaar hard aan het werk, publiek leeft mee, doet een bod, schilder accepteert, iedereen blij. Wat op het eind van de dag overbleef zou de volgende dag alsnog vernietigd worden: het uiteindelijk doel van de autosloop. Wat er nu in het Kennemer Theater hangt, rest nog van die zondagmiddag in 2011.
                                                   
Is het wat? Behalve dan het idee? Laat ik voorop stellen dat ik het werk van Walraven erg aanstekelijk vind. Kijk maar op haar site: www.sophiewalraven.nl.





                   
Los van wat er in het Centrum hangt, is haar werk van een inspirerende vrolijkheid. De dynamiek swingt van haar werk en de vaart zit er goed in. Dat kan je zien aan het tempo en plezier waarmee Sophie Walraven alles onder handen neemt wat voor haar voeten komt. Haar site is een orgie van frisse beelden en projecten. Wat ik op de site heb gezien doet me goed en krikt m’n humeur op. Het lijkt wel of Alfred J. Kwak aan het werk is.

Als je al dat werk op internet ziet, kan je alleen maar betreuren dat er bij KeK louter is ingezoomd op een project uit 2011, de al genoemde auto-onderdelen die ter plekke op de sloop zijn geschilderd.
Walraven is een schilder die het moet hebben van veel, heel veel. Een enkel schilderij doet haar geen recht. Alles wat ze maakt is onderdeel van een dynamisch geheel. Klaar met het een, beginnen aan het ander. Zo eigentijds snel. ADHD-kunst.

De actie, de show, de performance, omgeving, materiaal, tijd en plaats, dat alles is minstens zo belangrijk. En het publiek niet te vergeten. Dat varieert van de klassieke kunstliefhebber tot de argeloze voorbijganger en buurtbewoner. Zoals bij zoveel in deze tijd is de belevingsfactor niet uit te vlakken.
Het gaat hier niet alleen om de kunst in de afgeronde fase. Het uiteindelijke plaatje is bij deze kunstvorm slechts één aspect. Het dient geen specifiek doel, heeft geen diepere betekenis.
Bij een trapezewerker vraag je je ook niet af wat hij bedoelt met het gezwaai aan een rekstok, aan een voetballer ook niet wat hij bedoelt met het derde doelpunt. Met deze kunst ook niet. Het stemt vrolijk, het is een prestatie.  Het is er, en het mag er zijn.

De beschilderde auto-onderdelen die we in het Kennemer Theater zien zijn fraaie voorbeelden van de manier waarop Sophie Walraven werkt.

Maar tegelijkertijd merk je ook in deze stille tentoonstellingsruimte meteen wat er wringt. De dynamiek ontbreekt. Deze objecten lijken niet bedoeld om slechts als schilderingen opgehangen te worden. Op een a-typische ondergrond. De stukken auto hangen stil en verloren in de ronde ruimte. Verweesd. De wisselwerking ontbreekt. Het heeft zijn zeggingskracht verloren. Zo lijken de taferelen op een kunstje, en dat doet de kunstenaar geen recht.

De werken op zich zijn af. En toen neergezet en achtergelaten. Alsof de voorstelling is gespeeld en alleen het decor nog rest. Alsof je naar de restanten kijkt van een heel vrolijke kermis. De maandag erna.. 


Reacties

Populaire posts van deze blog

Een kleine handleiding bij Piet Vos

Donderdagmiddag voor de opening van zijn tentoonstelling ging ik even langs bij het Kennemer Theater en trof daar een onbeschrijfbaar zootje van bouten, tangen, latten, plastic zakken, aarde, staal, draad, plaat, verf, hamers, boormachines, gips en hout. En daartussen Piet Vos. Zoals gewoonlijk tot op het laatste moment bezig met de inrichting van zijn installaties. Zijn wereld, zijn ideeënwereld. Piet Vos. Een ernstig man. Piet is zo gecompliceerd en tegelijkertijd zo eenduidig dat er een verhaal à la Tsjechov voor nodig is om zijn worsteling met de wereld in de juiste proporties te vatten.  Jaren geleden schaakte ik elke woensdagavond na de tekenclub met Piet een potje en liet hem meestal winnen. Daar was hij blij mee. Een schijnbaar intellectueel gevecht met hem voeren over de orde der dingen (het schaakspel), dat doordenken en dan antwoorden op de slimmigheden van de ander, en dat met een stuk of vier, vijf, zes bier in je mik, en dan nog winnen ook. Op de vierkante meter w

Schepper naast God

Het lijkt of je een dependance van het Teylers Museum betreedt. Gedempt licht, vitrines, rariteiten en dode beesten. Aan de grote wand een rek met zakjes met beentjes en botjes, een stofjas die wacht op de biologieleraar. Hij zou elk moment kunnen binnenkomen om te laten zien hoe je de dood prepareert en opzet. Natura Artis Magistra, de natuur is de leraar van kunst en wetenschap. Wat staat ons te wachten? We betreden het practicum als leerlingen, schoorvoetend en in eerbiedige afwachting van wat komen gaat. De kriebels van een eerste schooldag komen weer boven, toen onderwijs nog een eerbiedwaardige en kind onderdrukkende uitstraling had. Alles is nog onbegrijpelijk en je bent in afwachting van het magische moment dat je het begrijpt. (De hele tentoonstelling is eigenlijk een mooie kritiek op het huidige onderwijs: Niks beleven! Afwachten! Niet meteen je mening geven! Jouw mening interesseert me niet! Eerst verbazen! Onbegrijpelijk? Geef het tijd! Kijk! Luister! Voel! En dan

Over een kip en twee fotografen

Ik begin met een anekdote over een kip, en de clou komt later wel, op het eind. Het verhaal van de kip in New York gaat als volgt. Een groep antropologen legde leven en welzijn vast van een papoeastam in primitief Nieuw-Guinea. De primitieven hadden nog nooit kennis gemaakt met de moderne wereld, geen vliegtuig gezien, geen auto, tv, radio, niets van dat al wat ons leven zo superieur maakt. De wetenschappers dachten dat het confronterend zou zijn de primitieven kennis te laten maken met die wereld van wolkenkrabbers, metrolijnen, fastfood en techniek. Er werd een film vertoond over het jachtige leven in New York. Na afloop werd aan de stamleden gevraagd wat ze allemaal gezien hadden. Een kip, was het antwoord. Temidden van al de moderne overvloed was alles wat hen was opgevallen iets wat ze herkenden: een kip. Een fraaie illustratie van hoe ons kijken in elkaar steekt. We zien wat we kennen. Wat we niet kennen, zien we niet.  Op naar de laatste tentoonstelling bij KeK. De dubbeltent