Araun Gordijn geeft zijn geheim niet meteen prijs. Sterker nog,
hij zet je op het verkeerde been. In eerste instantie denk je dat je naar een
hommage kijkt aan Amerika’s vergane glorie uit de jaren vijftig: grote auto’s
en verlaten tankstations. Mooi, veilig, herkenbaar en wel zo herkenbaar dat je
meteen stapt in de val van het makkelijke kijken. Dat ken ik wel, denk je dan, die
fifties, dat geroadtrip in Amerika. Wel leuk, maar niet origineel. Ik tuinde er
ook met open ogen in.
Bij de vorige tentoonstellingen van Kek
kwam de fotografie ook al ruim aan bod. De uitgelezen reclamefotografie
in december en de exotische zogenaamde vervreemdende kunstfoto’s in maart. En
nu dan dit: nageschilderde foto’s. Dan denk je toch gauw ‘laat deze beker aan
mij voorbij gaan’. Niet doen dus. Opdrinken en tot de bodem. Want om de dichter
Nijhoff te parafraseren: ‘je ziet niet wat je ziet’.
Tijdens de eerste keer kijken hing ik nog in mijn vooroordeel
dat dit wel helemaal niks moest zijn. Clichématige plaatjes, nageschilderd van foto’s. In de kleuren van
de voetbalplaatjes die je vroeger bij de kauwgom kreeg. Toch begon het te
wringen na mijn eerste rondje. Het was wel ongelooflijk goed geschilderd. Dat zonlicht op het bladerdek, de zindering
van het licht, de uitgedoofde glans van autolak, de desolaatheid van een verlaten
straat zondagmiddag. Een kat op een heet zinken dak. De jonge Paul Newman zou daar zo kunnen rondlopen.
Araun Gordijn |
Araun Gordijn |
Van tevoren had ik het vermoeden dat Gordijn nogal opzichtig speelde op het sentiment met zijn Amerikaanse auto’s en tankstations uit de jaren vijftig. Zeker toen ik het zijn website bekeek. Rondreizen, foto’s maken, naschilderen en inspelen op het sentiment van de liefhebbers van oude Amerikaanse sleeën. Maar zo uitgekauwd clichématig als ik van tevoren dacht was het helemaal niet. Integendeel. Ik raakte geboeid door zijn vermogen om de sfeer van die lege stadjes weer te geven. Langzaam pelde ik mijn vooroordeel af, laagje voor laagje. Bijvoorbeeld over dat naschilderen en mijn gemok op het realistisch gebruik van foto’s.
Want wie gebruikt er in godsnaam nu geen foto’s bij het
opzetten van een schilderij? Wie schildert er niet na. Je kan het inspiratie
noemen, of vertrekpunt, of uitgangspunt, maar hoe je het ook noemt, het is een
eerdere afbeelding gebruiken als basis van je schilderij. Velen gingen Gordijn
voor.
De namen drongen zich makkelijk op. Bonnard, Breitner,
Courbet, hele scholen zijn er beroemd mee geworden. De schilderkunst in de twintigste eeuw kan niet zonder,
en die in de 21e eeuw trouwens ook niet. En flink opzichtig
ook. Luc Tuymans haalde er laatst nog de kranten mee, evenals Iris van Dongen
die een foto van Koos Breukel gebruikte
voor een portret van Willem Alexander .
Marlene Dumas, Rob Scholten,
Robert Zandvliet , het zijn niet de minsten.
Vlnr : Bonnard / Katrien van
Giel (foto)/ Luc Tuyman / Koos Breukel (foto), Iris van Dongen)
En zo kan je Araun Gordijn ook in dat rijtje plaatsen. Of
hij nou voor of achteraan mag aansluiten doet er niet zoveel toe. De foto is
uitgangspunt. Hij heeft iets gezien en daar de foto van genomen. Daarna begint
zijn werk pas. En daar gaat het om, niet om de foto.
Zijn eigenheid zit hem – net als bij zoveel van de ‘echte’
schilders – in het vangen van het licht. Dat is wat mij betreft zijn kracht.
Hij vangt het licht in desolate straten op een tijdstip van de
dag – en daar gaat het bij Gordijn om– op dat dode moment, dat lege moment dat
de dag omslaat van verwachting in berusting. De zon zet alles in onbarmhartig
licht. Dat zet Gordijn ons voor. De straten zijn leeg, de schaduwen zijn donker
en kort. Binnen wacht je loom af wat gaat komen. Alles is nog mogelijk. The
American dream. Of je verlangen vervuld wordt of je verwachtingen gefnuikt, dat
staat nog te bezien. Het licht kruipt voort en slaat een spoor van verveling
door de lege straten. Wie in de leegte van de middag zweeft*,
vindt hier in deze schilderijen ergens aarde.
Achter het licht ligt de leegte. En de verveling. En daar is
Gordijn aardig in geslaagd om dat weer te geven. Ook al staan daar wel veel
auto’s tussen.
*‘Wie in de leegte van de middag zweeft’, gedicht van Gerrit Krol
Reacties
Een reactie posten