Als ik op een late herfstmiddag de tentoonstellingsruimte in wil lopen, zie ik op de andere trap de voorzitter van KEK als een ‘devil in disguise’ schichtig de trap afdalen. De kunstenaar van dienst, Marije Gertenbach, pakt ook net haar jas van de steiger die staat opgesteld aan het begin van de omgang. ‘ Ik ga net weg’. We groeten vluchtig en alleen blijf ik achter. Op de achtergrond jengelt onbestemde muziek. Ik maak een ronde over de tentoonstellingsruimte.
Het is in ieder geval geen klassieke tentoonstelling waarbij je de werken een voor een langsloopt om je dan gaandeweg een oordeel aan te meten. Na mijn eerste ronde hang ik even over de balustrade om het geheel op me in te laten werken. Even de tijd nemen, dat heeft deze expositie wel nodig.
Het plafond is aan de buitenrand opengebroken. Over de hele gaanderij hangen panelen die zijn gebogen in de vorm van een kwart cirkel, eerst bewerkt met zand en lijm en daarna beschilderd in de tinten blauw en roodbruin. De hemel en de aarde zo je wilt. De associatie met een Toscaans kapelletje ligt voor de hand.
In haar vorige tentoonstelling bij KEK (voorjaar 2013) waren gebeurtenissen uit een verleden of familieverhalen nog het hoofdmotief in haar schilderijen. Haar fascinatie voor de begintijd van de westerse schilderkunst was toen al merkbaar. Nog steeds schildert ze in een stijl die doet denken aan de vroege Italiaanse meesters (Giotto, Fra Angelico). De fresco’s uit die begintijd van de westerse schilderkunst vertellen de Bijbelse verhalen over trouw en verraad, schuld en boete, lijden en verlossing, hemel en aarde. Uiteindelijk gaat het om de wereld erachter. Dat is ook de kern van Marije’s werk. Dat is ook haar zoektocht. Los van het verhaal, voorbij het verhaal, de ruimte in. Op zoek naar de bezieling, zullen we maar zeggen.
De aansluiting met het abstract expressionisme, die dominante stroming uit de 20e eeuw, de schilderijen waar Rothko en Newman volle zalen mee trekken, ligt dan ook voor de hand. We zien een poging om achter het herkenbare te komen, achter het materiële. Hoe paradoxaal het ook klinkt: loslaten om een nieuwe wereld te kunnen schilderen.
|
Barnett
Newman, The cathedral
|
Zo ook bij Marije. Dus de ruimte in, op weg naar, ja, naar wat eigenlijk? Herkenbare afbeeldingen op haar panelen zijn bijna helemaal verdwenen, de hemel is opengebroken, de kapel laat gaten zien naar het bovenaardse. Enkele panelen liggen op de vloer, alsof delen van de hemel zijn neergestort.
Maar hier in deze expositieruimte stuit zij op begrenzingen, hoezeer zij en het KEK-team ook van alles hebben gedaan om de ruimte naar hun hand te zetten. Het plafond is opengebroken, de panelen zijn listig omgebogen tot een koepelgewelf en reiken bijna door het dak heen, alles hangt en staat er, afgepast en cerebraal. Maar toch.
De open werken zitten gevangen in de begrenzingen van deze expositieruimte.
De panelen, die zo schaamteloos verwijzen naar hemel en mystiek, hebben ruimte nodig, van een lege kerk bijvoorbeeld, of van een loods. En de sterke hand van de schilder.
Marije is de verbeelding voorbij, maar nu komt het wel aan op een volgende stap. Wat wil ze verder laten zien? Het idee is afgeleverd en we mogen zelf in deze benauwde ruimte, te klein voor haar ambities, onze verbeelding erop loslaten. Ik had gewild dat ze een stapje verder was gegaan. Het denken voorbij en concentreren op het werk. Het verhalende ligt achter haar, het conceptuele houdt haar nog in de tang, ben ik bang.
Ik ben benieuwd naar de volgende stap. Op weg naar het niets of naar een nieuw verhaal. Het is een duister gebied tussen zon en maan.
Reacties
Een reactie posten