Zoals de dwarrelende bloesemblaadjes van de iep (en de
kastanje, en de meidoorn) je in deze maand verleiden om als een schooljongen de
lucht in te springen om te vangen wat er te vangen valt, zo verleidt deze
tentoonstelling je om al je schroom te laten vallen en net als een kind alles
aan te raken.
We hebben het over Eenlingen, de laatste KEK-expositie. De
eenlingen zijn Ada Leenheer, Anja van Wijgerden (foto’s, aquarellen) en Jim van
der Eng (haiku’s)
Het begint al mooi. Een stuk of zeven zinken emmers aan even
zoveel touwen hangen bij binnenkomst te wachten tot er even flink aan getrokken
wordt, wat een hels kabaal veroorzaakt. Volwassenen doen dat niet, kinderen
deden het wel, las ik in het gastenboek.
Wat had dit met kunst te maken, zou de zure opmerking kunnen
zijn.
Vorige maand was er een tentoonstelling waar de kunstenaar
van dienst een installatie had opgebouwd met een heel idee erachter over micro
en macro en kosmos en krachten. Heel kunstig, maar zo dood als een pier. Een
tentoonstelling waarvan je op je kop gaat krabben en denkt: ‘t zal wel met die
kunst’.
Deze maand kun je je ook van alles afvragen (wat betekent
dit en wat betekent dat) maar er zit zo ontzettend plezier in deze werken, dat
ik gelijk in een beetje vrolijk balorige stemming raakte.
Na de emmers wordt een serie fraaie portretjes getoond van
onbestemd overgeschoten materiaal en een vallende Baloe-achtige beer met in
zijn knuist liefdevol een roodborstje geklemd. Groot Geluk in Kleine Vondsten.
De manier waarop de kunstenaars met materiaal hebben
gespeeld, is weldadig. Alles wordt er bijgesleept om het beeld levend en
levendig te maken. Rond een robotachtig-figuur met grote ogen (centraal
opgehangen tussen de prachtige foto’s) zijn insecten (vliegend hert) van
binnenbanden geknipt, die de hele wand tot aan het plafond beslaan. Alle
grenzen gaan we wel even over. Poppetjes met ogen van ijzerdraad waar je lekker
aan mag zitten, een beeldje van suiker waar je over kunt schuren. Fijn
aanraakbaar allemaal. Grensoverschrijdend ook. Ada Leenheer laat zien dat je
met alles wat je voorhanden hebt een verhaal kunt vertellen door je hoofd leeg te maken en dan goed om je
heen te kijken. Voorbij de gewone patronen. De grens opzoeken en net het stapje
zetten waar de vrijheid loert. Dan bedoel ik niet het ongebreidelde vrij-zijn
in de hippiesfeer, maar de vrijheid die je krijgt als je de grenzen van de
vormen hebt opgezocht en dan net een stapje verder kijkt.
Zo mooi is dat ook gevangen in de foto’s van Anja van
Wijgerden: de geportretteerden zijn passanten die beroepshalve langs de studio
van de kunstenaar kwamen (postbode, koerier, pizzabezorger) en op de foto
werden gezet. Precies op het moment dat ze hun beroepspose even verlaten om als
gewoon mens op de foto te gaan, vangt de fotograaf ze. Wat je dan ziet vind ik
echt wonderbaarlijk: even los, even
balanceren tussen twee werelden Tikkeltje onzeker, tikkeltje ontheemd,
tikkeltje heel dicht bij zichzelf. Het lijkt of ze zweven. Alles even los.
Dat moment van onthecht zijn is op de foto’s sterk verbeeld,
maar de hele tentoonstelling ademt die sfeer. Ook de aquarellen tonen de
alledaagse voorwerpen los van hun omgeving; je ziet alleen de schoonheid of
essentie van de vorm. De metamorfose van vormeloze voorwerpen naar vrolijke
figuurtjes werkt ook op die manier. En zo danst de hele tentoonstelling in dat
niemandsland. De uitnodiging om alles aan te raken is (bijna) onweerstaanbaar.
Die speelsheid zit ook in de bijdrage van de derde eenling,
Jim van der Eng. Zijn gedichten zijn opgeborgen in tientallen plastic ballen
die over de ruimte verspreid zijn. De gedichten zijn gedachten, in haiku-vorm
aan banden gelegd, in een bal ingepakt waardoor je weer de neiging hebt om te
spelen met de haiku. Om ze te lezen moet je moeite doen, de bal oprapen, het
gedicht ontcijferen en de bal doorspelen naar degene die naast je staat.
Vangen, wil hij zeggen, niet blijven staan.
Gevonden kleuren, gevonden voorwerpen. Mooi in al zijn
eenvoud. .
De vallende beer, het vliegend hert, alles speelt, danst,
kijkt en zegt: doe mee. Of vraag me ten dans. Poe poe, zegt dan de lichtbak op
het eind. Of Rambi, het hertenjong duwt je nog een rondje. Even bijkomen.
De moeite waard. In het gastenboek las ik dat deze
tentoonstelling samenhang mist. Voor mij is ie er wel degelijk: de verbazing of
verwondering over het alledaagse, onthechting zo u wilt. En de vrolijkheid die
dat in je losmaakt. Ook al begrijp je er af en toe niets van (alweer volgens
het gastenboek), het gaat hier niet om begrijpen. Doe mee. Loslaten je sores.
Reacties
Een reactie posten