Doorgaan naar hoofdcontent

Overvallen door het moment

Soms gebeurt het. Elke ochtend rijd ik tegen de zonsopgang in, sla bij West-Graftdijk de hoek om en wordt dan plotseling overvallen door licht: tegenlicht, strijklicht, waterlicht, zonsopgang, jacobsladders, stralenkransen, vliegtuigstrepen, en in het landschap vormen zich in dat licht de contouren van bomen, kerken, boerderijen en heel in de verte de woontorens, de wachters van Purmerend. Onverslaanbaar.
Overal is water en licht. Nooit is water ver weg, nooit kwam licht zo dichtbij.

Zo gebeurt het: het ene moment zit je nog volop in je eigen wereld te suffen over dit en dat, over onrechtvaardigheid, mee- en tegenvallers, hoe stom die en die is, en hoe aantrekkelijk deze of gene en dan word je plotseling wakker geknipt uit je warrige maalstroom. Op dat moment ontvouwt de wereld zich in haar eigen naakte gedaante, zonder opsmuk in al haar pracht. Alsof een bruid haar kleed laat vallen. En dan rijd je daar, sta je daar met al je loze gedachten. Overvallen door het moment dat de wereld zich toont in zijn ware gedaante.

Dat flikte Wendelien Schönfeld me ook. Toen ik bij KEK rondliep langs haar tentoongestelde werken werd ik getroffen door haar gave om je onverhoeds te confronteren met de schoonheid van de alledaagse wereld. Op het eerste gezicht zie je gewone tafereeltjes. Niets bijzonders. Paarden, regen, water, baders, houten beeldjes van gewone mensen in gewone poses. Niets geen hogere gedachtes, niets verheven ideeën of diepzinnige gedachten. Gewoon, het is wat het is. Wel heel mooi afgewerkt, over de kijkrichting is nagedacht, over het onderwerp ook. Lichtval wordt getoond in al zijn gedaanten (tegenlicht, strijklicht, avondlicht, grijs licht). En op alle werken is het water nooit ver weg. Baders in het avondlicht, een sprong in het water, vijf jonge mensen op een vlot, regen in de polder, meeuwen op het ijs, Narcissus en zijn spiegelbeeld, Christoffel waadt door de stroom. Een moment dat er zomaar is. En dat dan dankzij de zorgvuldige kijk van Wendelien Schönfeld zijn geheim toont.


 

Goede kunst – een goed verhaal, een schilderij of muziek - verbreedt je blikveld, alles wordt anders dan gewoon. Net even anders. Het leven laat zich niet vangen in absolute waarheden. ‘Het leven houdt zijn wonderen verborgen /Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.’ Om met de dichter J.C.Bloem te spreken.[1]
Verwar ‘hogen staat’ dan niet met een verheven wereldbeeld of levensbeschouwing, maar zie het als kijken naar de aard van de dingen. In alles schuilt een onderwerp, zeggen de kunstwerken. Je hoeft niet op zoek te gaan naar wijsheid of verheven gedachten. Alles is de moeite waard. Het zit in de dingen zelf.


Nou vindt mijn zoon dat ik teveel en steeds meer over religie schrijf in deze stukjes over de tentoonstellingen (‘pap, word je weer gelovig ofzo’) maar ik moest bij deze tentoonstelling sterk denken aan een schilderij in het Rijks Museum van De meester van Alkmaar. Op zeven panelen worden de Zeven Werken van Barmhartigheid afgebeeld: de naakten kleden, de dorstigen laven, de hongerigen voeden, zieken verzorgen, dat soort werk. Goed werk doen zonder er beter van te worden. Je dagelijkse plicht doen. Op al die werken zie je Jezus, verscholen als in een zoekplaatje, tussen de gewone mensen, toekijken met een blik van ‘Kijk, hier gaat het nou om’.




Doe je werk, heb aandacht voor de behoeften van alledag. Van het moment. Het klinkt weer eens een beetje Zen, of een beetje mindfull, maar wat je ziet op zo’n schilderij en ook op die van Schönfeld: kijk gewoon goed naar de dingen om je heen. Zonder al te verheven aan je hoge gedachten te hangen.

Wendelien Schönfeld leert je kijken. Met plezier laat ze zien wat haar pad kruist, wat haar boeit en je gaat vanzelf mee in een tijdloze wereld. Voor dat moment.

Als je nog kan, kijken (tot 3 mei)! Mis het niet.


[1] Uit: ‘Domweg gelukkig in de Dapperstraat’

Reacties

Populaire posts van deze blog

Een kleine handleiding bij Piet Vos

Donderdagmiddag voor de opening van zijn tentoonstelling ging ik even langs bij het Kennemer Theater en trof daar een onbeschrijfbaar zootje van bouten, tangen, latten, plastic zakken, aarde, staal, draad, plaat, verf, hamers, boormachines, gips en hout. En daartussen Piet Vos. Zoals gewoonlijk tot op het laatste moment bezig met de inrichting van zijn installaties. Zijn wereld, zijn ideeënwereld. Piet Vos. Een ernstig man. Piet is zo gecompliceerd en tegelijkertijd zo eenduidig dat er een verhaal à la Tsjechov voor nodig is om zijn worsteling met de wereld in de juiste proporties te vatten.  Jaren geleden schaakte ik elke woensdagavond na de tekenclub met Piet een potje en liet hem meestal winnen. Daar was hij blij mee. Een schijnbaar intellectueel gevecht met hem voeren over de orde der dingen (het schaakspel), dat doordenken en dan antwoorden op de slimmigheden van de ander, en dat met een stuk of vier, vijf, zes bier in je mik, en dan nog winnen ook. Op de vierkante meter w

Schepper naast God

Het lijkt of je een dependance van het Teylers Museum betreedt. Gedempt licht, vitrines, rariteiten en dode beesten. Aan de grote wand een rek met zakjes met beentjes en botjes, een stofjas die wacht op de biologieleraar. Hij zou elk moment kunnen binnenkomen om te laten zien hoe je de dood prepareert en opzet. Natura Artis Magistra, de natuur is de leraar van kunst en wetenschap. Wat staat ons te wachten? We betreden het practicum als leerlingen, schoorvoetend en in eerbiedige afwachting van wat komen gaat. De kriebels van een eerste schooldag komen weer boven, toen onderwijs nog een eerbiedwaardige en kind onderdrukkende uitstraling had. Alles is nog onbegrijpelijk en je bent in afwachting van het magische moment dat je het begrijpt. (De hele tentoonstelling is eigenlijk een mooie kritiek op het huidige onderwijs: Niks beleven! Afwachten! Niet meteen je mening geven! Jouw mening interesseert me niet! Eerst verbazen! Onbegrijpelijk? Geef het tijd! Kijk! Luister! Voel! En dan

Over een kip en twee fotografen

Ik begin met een anekdote over een kip, en de clou komt later wel, op het eind. Het verhaal van de kip in New York gaat als volgt. Een groep antropologen legde leven en welzijn vast van een papoeastam in primitief Nieuw-Guinea. De primitieven hadden nog nooit kennis gemaakt met de moderne wereld, geen vliegtuig gezien, geen auto, tv, radio, niets van dat al wat ons leven zo superieur maakt. De wetenschappers dachten dat het confronterend zou zijn de primitieven kennis te laten maken met die wereld van wolkenkrabbers, metrolijnen, fastfood en techniek. Er werd een film vertoond over het jachtige leven in New York. Na afloop werd aan de stamleden gevraagd wat ze allemaal gezien hadden. Een kip, was het antwoord. Temidden van al de moderne overvloed was alles wat hen was opgevallen iets wat ze herkenden: een kip. Een fraaie illustratie van hoe ons kijken in elkaar steekt. We zien wat we kennen. Wat we niet kennen, zien we niet.  Op naar de laatste tentoonstelling bij KeK. De dubbeltent