Het eerste werk van Nikki Kröder dat ik zag was haar
performance ‘Prinses op de Erwt’ tijdens Young Art 2009. Op twintig matrassen
in het nachtblauw, verlicht door een schemerlamp, lag daar Nikki Kröder zich
onbehaaglijk te voelen vanwege een erwt die haar gevoelige huid ongemak
bezorgde. De prinses woelde en draaide
en kon geen rust vinden. Kunstwerk en kunstenaar vielen hier samen, niet te
overtreffen. 100% Kröder.
Mijn tweede kennismaking was de performance Hemelhakken. Op
een zonnige zomerochtend in
2011, ’s morgens om half zeven in de duinen van
Boreel, tijdens de wandeling Hemel op Aarde, trapten twee freules op hoge rode
hakken de hemeldauw weg. Ze paradeerden als jonge veulens door het wilde duin,
langs de Beek als Bronroute. Aarde en hemel met elkaar verbindend, zelfbewust
en speels, Jong uitgelaten leven.
Later zag ik meer performances. De lampenjurken, de ‘dolls’,
de Knopera. In de eerste performances was Nikki nog de spil in het spel, later
ontpopte ze zich steeds meer als de amazone, de regisseur. Mooi was dat te zien
in de manische paardenparade, waar Nikki letterlijk de paarden ment, het spel
speelt, de koetsier en de freule tegelijkertijd is. Langzaam verschuift ze in
haar werk van ‘ondergaan’ naar ‘onderzoeken’, van spelen naar spelregels, van
‘leven’ naar ‘ídee’. Of anders gezegd: van performance naar conceptuele kunst.
Het idee achter haar fascinaties, achter haar uitvoering, staat centraal. Op
deze tentoonstelling is dat goed te zien.
We beginnen met vliegjes en wespen in vitrines. Door de
beestjes die je normaal gesproken zo willekeurig wegmept in een vitrine te
leggen, geef je ze de aandacht die ze anders nauwelijks krijgen. Daardoor ga je
nu ook beter naar ze kijken. Je ziet het ragfijne, het frêle, het lijnenspel, het
detail wat je normaal gesproken overslaat. 1-0 voor Nikki. Punt gemaakt. We
moeten opletten, is de boodschap.
Het meest in het oog echter springen de hele en halve
cirkels, aan de wand, op de vloer, minutieus getekend en gearceerd, uitgezaagd,
beschilderd en allemaal tijdens de opening bedanst door Lynn Meyer. ‘Nikki
heeft altijd al een fascinatie gehad met de maan’, legt een jongeman met een
Frans snorretje mij uit met onverholen trots. ‘ Als kind zag ze in de schaduw
op de maan al allerlei tekens. En dat zie je hier weer terug’.
Dat is duidelijk te zien. We gaan er meteen vanuit dat de
cirkels die Nikki ons voorschotelt van alles met de maan te doen hebben.
Centraal hangt een vel papier van acht bij twee. In het midden weer de maan,
zorgvuldig en fijn gearceerd met blauwe inkt. Aan weerszijden van die blauwe
maan (Blue Moon) zien we twee levensgroot gekalligrafeerde Japanse
lettertekens. Althans, zo lijkt het in eerste instantie.
Op een video zien we dat Nikki zich met zwarte verf heeft
ingesmeerd en daarna een afdruk van haar lichaam op het papier rolt. Naast die
blauwe maan. Alsof ze sporen van zichzelf op deze wereld heeft neergezet. Zoals
Neil Armstrong zijn voetstappen op onze maan heeft gemarkeerd met de bekende
woorden : one small step for a man, one giant leap for mankind. Alsof Yves
Klein met zijn blauwe modellen weer tot leven wordt gewekt. Zo kalligrafeert
Nikki zich een eigen geschapen wereld in, met haar eigen frêle figuur.
Duidelijker handtekening kan je niet zetten. Hier zien we dat raadselachtige
uit haar eerdere performances. Hier geeft Nikki zich letterlijk en figuurlijk
helemaal bloot. Laten we het simpel duiden. Een maan, een planeet, met leven
dat Nikki heet. Mooi. Eigen. Beetje dat hongerige en broeierige dat die eerste
performances ook hadden.
Wat mij opvalt is dat ze een duidelijke stap heeft gezet van
uitvoerend, broeierig en sprookjesachtig
naar verfijnd, gestileerd en doordacht. Haar tentoongestelde werk is ontstaan
vanachter de tekentafel, met pen en loep. In fijne lijntjes schept ze een
wereld en houdt die onder controle. Er is over nagedacht. Er is niets
overgeslagen. Goed kijken is de boodschap. Opletten.
Had ze het hier maar bij gelaten, bij die volle maan, die
insecten, de planeten met foto’s en verfstof en niet te vergeten de verbindende
dans tussen alle manen van Lynn Meijer. Nikki Kroder lijkt, zoals gezegd,
opgeschoven van performance naar conceptuele kunst. Het idee achter haar
fascinaties, achter de uitvoering, staat centraal.
Zo wordt ze meer leraar dan kunstenaar. Meer duiden dan
verbeelden. Opletten, onderzoeken, verbinden, alles heeft met alles te maken.
De werken lijken uiteindelijk verstandelijk aan elkaar geregen. De
verbeeldingskracht uit het vroege werk zie ik in sommige werken gelukkig terug.
Dat werk mag er zijn: de manen, de
uitgerolde hiërogliefen, de insecten op de maan. Maar vooral in de kleinere
werken (de tekeningen) is het meer van hetzelfde. Telkens keert de maan terug,
met vele bewoners op vele tekeningen, maar wat ze daar doen, dat deel komt niet
tot leven. En eerlijk gezegd staat dat in de weg van wat Nikki Kröder ons
zeggen wil. Je kunt je afvragen of alle invallen wel getoond moeten worden. Je
hoeft niet alles te laten zien, om over te brengen waar je mee bezig bent.
De tentoonstelling levert fraaie beelden op, maar ook een
overvloed aan ideeën en associaties die de essentie in de weg staan. De
spanning mag ze wat mij betreft verderop zoeken, aan de andere kant van de
maan, die duistere kant. Die kant die nog niet in kaart is gebracht. Daar waar de
prinses op de erwt woont. Die nog steeds niet kan slapen
van alle ongemak.
Reacties
Een reactie posten