‘Leuk , gezellig, gekkig’. Dat zijn de reacties in het
gastenboek op de tentoonstelling van de illustraties van Annet Schaap.
Kinderboekenillustrator, met name bekend van de tekeningen bij de ‘Hoe overleef
ik..’serie van Francine Oomen. Maar ze heeft natuurlijk veel meer werk gemaakt
en daarvan zien we een overzicht in de oktobertentoonstelling in het Centrum
voor de Kunsten.
Kinderboekenillustraties. Zolang ik leef heb ik al een
fascinatie voor kinderboeken en de plaatjes erin. Mijn liefde voor lezen is in
mijn kindertijd ontstaan en de plaatjes in die boeken hebben daar veel, zo niet
alles, aan bijgedragen. Ik denk nu aan illustere illustratoren uit mijn
kindertijd: Hans Kresse, The Tjong King (toen al, nog steeds), de tekeningen
bij de Scheepsjongens van Bontekoe ( Dick de Wilde), Peter Spier, Rogier Boon
(Wim is weg), de Gouden Boekjesreeks, noem maar op.
Deze tekenaars verstonden de kunst om met een tekening rust
aan te brengen in een verhaal. Zij legden het spannende moment in het verhaal
vast, net vóór het moment van echte actie. Als lezertje beet ik me vast in
die verbeelding. Van de tekenaar kreeg ik de gelegenheid om het moment van
actie zelf in te vullen. Hij schiep het kader, ik moest het afmaken in mijn
eigen verbeelding. Niet door de invulling van de tekenaar, maar in mijn eigen
hoofd kreeg het verhaal zijn vorm, mijn afronding.
Een tekenaar vult niet in. De tekenaar suggereert. Hij laat
het aan de verbeelding van de lezer over om zelf beeld te maken bij het
verhaal. De goede illustratoren, wel te verstaan. Want er zijn ook van die
invullende tekenaars, die alle verbeelding dood tekenen. En het verhaal daarmee
doodslaan.
Annet Schaap hoort bij de eerste categorie. Schaap verstaat
de kunst om net even in te houden bij haar illustraties. Ze zet de tekening
neer, net voor het moment van actie. Ze bouwt suspense op, om met Hitchcock te
spreken. En laat het lezertje het zelf fijn afmaken in de eigen verbeelding.
Klasse. Met trefzekere lijnen, prettige kleuren, snelheid, brengt ze vaart in
haar illustraties en geeft de lezer gelegenheid zich te laten opslorpen door
het verhaal. Door wat aan de verbeelding over te laten, maar dat heb ik al
gezegd.
Schaap past in het rijtje van vlotte tekenaars, waar de
Nederlandse jeugdboekenwereld zo rijk mee is gezegend. Maar wat onderscheidt
haar? Maar weer eens gevraagd aan de deskundigen thuis, net als vorig jaar bij
Philip Hopman. ‘Ga je even mee naar de tentoonstelling van Annet Schaap? ‘.
‘Nee zou wel willen maar heb geen tijd’. ‘Wat vond je van haar illustraties’. ‘Ja,
wel leuk. De Korenwolf waren geweldige boeken. Hoe overleef ik vond ik niet
zoveel aan’. ‘Maar wat vind je van die tekeningen?’ ‘Ja leuk, ze tekent dat
stukje in het verhaal net voor het spannende moment. En dan weet je dat er iets
spannends gaat gebeuren, en dan duik je erin. Dat vond ik altijd wel goed
geloof ik. Maar mag ik ook iets minders zeggen?’ ’Ja’. ‘Waarom hebben die
volwassenen bij haar altijd van die dikke konten?’ ‘Tja, is dat zo? Weet ik
niet. Schrijf een brief zou ik zeggen.’
Annet Schaap heeft dus hier de tand des tijds doorstaan. Met
vlotte penvoering, perspectiefwisseling, ontdekplaatjes , met oog voor detail
en zachte toegankelijke kleurstelling weet ze je gemakkelijk in te palmen.
Terecht.
Maar oké. Genoeg gejubeld. Want toen ik een dagje verder
was, had ik het ook wel gehad. Er knaagde wat aan die tentoonstelling van
Schaap. Lag het aan die tekeningen, aan de manier van ophangen, aan de keuze
van de kunstenaar? Ik wist het niet.
Opeens drong de gedachte zich op dat ze zich er een beetje
makkelijk vanaf had gemaakt. Of had misschien wel de KeK zich er een beetje van
afgemaakt? Ik weet het niet.
Als je een tentoonstelling inricht met als titel Annet
Schaap illustraties, waarom is de selectie uit het werk dan zo willekeurig? Waarom
is het alleen een greep uit de vele prenten die Schaap gemaakt heeft? Waarom is
er geen achterliggende gedachte: ik wil dat en dat en die en die ontwikkeling
laten zien? Als Schaap een paar plaatjes losknipt van een schetsblad en dat dan
in één lijst plakt, dan is dat toch een beetje slordig? Een beetje minachting
voor de tentoonstellingsbezoeker? Ik weet wel: we zijn in Beverwijk het
Stedelijk Museum niet. Maar, als je wat laat zien, al is het in een
provincieplaats, doe dan wel even je best. Niet zomaar pluk pluk pluk uit je
mappen wat tekeningen pakken, ophangen en klaar is de tentoonstelling.
De Stichting en de kunstenaar mogen zich gerust afvragen wat
ze willen met zo’n tentoonstelling. Willen ze de wording van een kinderboek
laten zien? Dat is een mooi thema in het kader van de kinderboekenweek, maar dat
komt op deze manier niet uit de verf. Willen ze een overzicht laten zien van
het werk van een illustrator? Maar laat dan ook de ontwikkeling zien, van
vroeger naar later, naar hoofdwerk en zijstapjes. En niet alleen zo’n
willekeurige greep.
Eigenlijk kan het van beide kanten beter. Tegen Annet Schaap
zou ik willen zeggen: of je nu een tentoonstelling hier of daar inricht, maak
je er nooit makkelijk van af. Je hebt fans en verras die dan ook. En tegen de
Stichting zou ik willen zeggen: denk wat langer na of praat wat langer door
over wat je wilt laten zien.
Reacties
Een reactie posten