Toen op mijn basisschool het begrip Vrije Expressie
zijn intrede deed, lang geleden al weer,
was een van de eerste opdrachten om een fantasietekening te maken. Vanuit het
toeval. Maar dan wel een beetje gestuurd.
We kregen op ons tafeltje een paar potjes ecoline tot
onze beschikking en moesten wat inkt op het papier druppelen. Met een rietje
bliezen we dan de inkt alle kanten op zodat op het papier zich een bont
tafereel van kleuren aaneenreeg. Daar moest je dan een tijdje naar kijken.
Opdracht was dan: wat zie je in deze toevallige vormen. Met zwarte inkt mocht
je dan over het bonte kleurenratjetoe een fantasietekening maken. ‘Wat zie je
erin, jongens, laat je fantasie de vrije loop’.
Dat beeld drong zich toen ik de tentoonstelling van
Robert C. Smit bezocht.
Een kleurrijke tentoonstelling met een overvloed aan
beelden die in elkaar overlopen en waarin je, als je er zin in hebt, alles kan
zien waar je zin in hebt.
Deze stroming waarin je je onbewuste de vrije loop laat, niet
gehinderd door wat je maar aangeleerd is, is natuurlijk al heel oud. Dit
vrije-expressie-principe kwam niet zomaar uit het niets tevoorschijn
natuurlijk. Populaire stromingen in kunst en politiek (dadaisme, anarchisme,
fauvisme, utopisme, symbolisme, expressionisme, naturisme) schoten wortel in de
jaren twintig en dertig en ontpopten in de jaren vijftig.
Zelfs in de middeleeuwse kunst baseerden schilders
zich al op visionairen, monniken, dichters, kluizenaars die door meditatie en
gebed zo in trance raakten dat hele visioenen zich voor hun geestesoog
afspeelden. Prachtige schilderijen leverde dat op zoals die van Jheronimus Bosch (zie vooral rechter paneel)
De twintigste-eeuwse kunst wordt denk ik gekenmerkt door pogingen die kunstenaars ondernemen om van het hogere, het
diepere, het doorleefde, het authentieke een beeld te maken. In die tijd was
het een komen en gaan van stromingen waarbij strakke vormenleer (Mondriaan) werd afgewisseld door kleur- en schilderexplosies (Newman,
Rothko). De academische vormenleer was losgelaten.
In de jaren zestig en zeventig daalt dit idee in in de
samenleving. Het natuurlijke, de natuur, het onbewuste, oerkracht en het
ongebreidelde zijn de motor van veel kunstzinnige uitingen. De eigen beleving
als waarheid.
Ieder individu is uniek en authentiek en de
overtuiging ontstaat dat iedereen zijn eigen master van zijn eigen universe is. Elk individu heeft wat te
vertellen. Ook al zit niemand daar op te wachten. Iedereen is uniek. En waarom
zou jouw idee minder zijn dan dat van een ander? Maar is ieders ‘universe’ wel
de moeite waard om daar kennis van te nemen?
Daar moest ik
dus aan denken toen ik de prints van Robert Smit in het Kennemer Theater zag
hangen. Hij is een kind van zijn tijd.
Zijn eigen master van zijn eigen universe.
Laten we beginnen met het goede nieuws: zijn
fotoprints zijn technische hoogstandjes. Tijdens de opening werd al gezegd:
Smit gebruikt hoogwaardig materiaal dat minstens twee eeuwen meekan. Verder:
deze techniek kan lang niet iedere amateur op zijn computer na-fotoshoppen, de
prints zijn mooi verzorgd: dat staat allemaal buiten kijf.
Maar wat blijft er over? Wat zien we op de prints? Wat
gebeurt er in zijn universe? Op het eerste gezicht een fantasie van zachte
kleuren en vormen. Als je wat langer kijkt dan een paar seconden zie je dat het
eigenlijk om twee dingen gaat: vrouwen en metafysica.
Het raadsel vrouw dus.
Smit laat niet na te benadrukken dat de vrouw een
raadsel is en centraal staat in zijn wereld.
In alle vormen en standen zie je primaire en secundaire geslachtsdelen
in een bonte kakafonie van kleuren door elkaar krioelen, bij elkaar gehouden
door een vleugje metafysica. Een borst, twee borsten, benen, een
geslachtsorgaan, dan weer een gezicht, dat alles in een soort van oersoep, en
daar omheen afbeeldingen van goden, halfgoden of wat daar in een of andere
psychedelische verte aan doet denken.
Ik kan me voorstellen dat Smits werk hiermee voldoet
aan het beeld dat een publiek wil van kunst: fantaseren. Jezelf verliezen in
een vormeloos, bont geheel. Met de kunstenaar als schepper van een universum
waar jij een kijkje in mag nemen. De
enige moeite die je je hoeft te getroosten met dit soort werk is je af te
vragen: wat zie je erin?
Je mag er in zien wat je wilt zien. Ook dat is Vrije
Expressie.
Reacties
Een reactie posten